fictie - non fictie
- Jan Kloeze
L’ art pour l’ art
In haar witte badjas stapt Heleen over de drempel van de gîte, haar blik vol verwijt: ‘Thom, waarom ben je nog niet uitgekleed?’
Staand achter het aanrecht ruk ik mijn broek van mijn kont.
‘Niet meer naar Alencon dus,’ zeg ik als ik mijn badjas omgord.
Heleen knikt. ‘Dit is veel fijner.’
‘Hoe hebben jullie dat ding eigenlijk in de tuin gekregen?’
Ze vertelt over betonplaten die verhinderden dat de dieplader de grond aan gort zou rijden en hoe de werklui uren bezig zijn geweest om het houten tonhuisje waterpas op poten te zetten. Op onze slippers lopen we er over de zompige grond naar toe.
‘Frans er niet?’ vraag ik.
Heleen haalt haar schouders op. Haar gebaar suggereert dat acteurs zo hun maniertjes hebben en hun eigen gang gaan.
Ze doet de saloonachtige deuren open en we betreden het kleine voorportaal, waar je je kunt begieten met koud water. We hangen onze badjassen op en schoppen onze slippers uit. Heleen staat met haar billen naar me toe. Zolang als ik haar ken heeft het me verbaasd dat ze van boven meisjesachtig is en van onderen juist matriarchaal, alsof ze onder de taille dubbel volwassen is geworden.
In de zweetruimte zitten we op houten bankjes tegenover. Onze knieën raken elkaar net niet.
‘Hoe is het nu echt?’ vraagt ze als we gewend zijn aan de hitte.
‘’t Is alweer een half jaar,’ antwoord ik.
‘Jammer dat we niet konden komen.’
‘Ja.’
‘Mis je haar erg?’
Ik zeg: ‘Het was niet eerlijk.’
Alsof er iets eerlijk kon in haar leven dat grotendeels door mij was verzonnen.
‘Wel fijn dat ze nog zo schitterde op het laatst, toch?’
Johanna was altijd de mater familias van Hart en Ziel geweest, had boze kinderen overleefd, scheidingen ondergaan, was hertrouwd, je kon het zo gek niet verzinnen of ik had het voor haar geschreven. Ook de laatste verhaallijn kwam uit mijn koker, de perikelen met dokters die haar valse hoop gaven, de ziekenhuizen met hun second opinion waar niemand wijzer van werd, de chemo tegen wil en dank, klassieke scènes met pruiken, het vermageren, de bedlegerigheid. Elke dag speelde ze een dappere, stervende vrouw. Ze troostte haar naasten, was vergevingsgezind jegens de medische maffia, sloot in eerdere seizoenen verstoten kinderen weer in haar armen. De kijkcijfers gingen door het dak, voor het eerst in lange tijd schreven de serieuze media over ons en ook de talkshows toonden ineens belangstelling.
Heleen kijkt me aan. Haar handen rusten in haar schoot. Vocht slingert in een zout riviertje tussen haar borsten.
‘Kon je genoeg voor haar zorgen?’
‘Ik kreeg alle ruimte,’ zei ik.
Toen ik terug wilde komen bleek dat ze de scriptfabriek hadden opgeheven.’
‘Het spijt me voor je,’ zegt ze en ze buigt voorover, raakt even mijn knie aan. Zacht wrijf ik over mijn gezicht om het zweet weg te wissen. Als ik mijn huid aanraak, voel ik ineens hoe benauwd het in dit hok is.
‘Waar blijft Frans toch?’ vraag ik.
‘Hij zal zo wel komen. Laten we ons even afgieten voor de tweede ronde.’
‘Het is me veel te heet. Ik ga douchen.’
Als ik voor haar sta, kijkt ze geïnteresseerd naar mijn goed doorhangende warmte.
‘Tot straks,’ zeg ik.
‘Ouwe vutter!’ roept Frans als hij me de bijkeuken hoort binnenkomen.
‘Waar was je nou, lul?’ schreeuw ik terug.
Ik duw een zwaar gordijn opzij en betreed de ruime keuken. Zo te ruiken staat er een wildschotel in de oven, konijn schat ik. Links in de hoek gloeit een haardvuur. De warmte van de sintels straalt tegen mijn spijkerbroek als ik erlangs loop naar de woonkamer.
Ze zitten aan de lange tafel, tot halverwege gedekt met net zo’n tafelkleed als bij mij in de gîte. Omdat ik van Heleen alleen haar bovenlichaam kan zien, treft het me opnieuw hoe meisjesachtig ze er van boven uit ziet. Ze draagt een wollen truitje met een open hals die bij haar rechterschouder is afgegleden.
Frans schenkt me in. ‘Ik wilde komen, maar de maire hield me vast,’ zegt hij. Volgt een verhaal over de burgemeester die advies had gevraagd aan de Ollander die elke dag op de television hollandais te zien is. Het ging over de riolering in het buitengebied. Schijnt dat Parijs wil dat alle huizen op een rioolstelsel worden aangesloten. Terwijl le tangue septic – Frans verfranst soms Nederlandse begrippen – toch uitstekend dienstdoet. ‘Perfectement zelfs,’ zegt hij en zijn duim en wijsvinger maken een rondje.
Heleen staat op. Om haar heupen heeft ze een roodfluwelen rok gewikkeld, alsof ze in pluche baadt. Ze zegt dat ze de soep gaat halen.
‘Je houdt toch wel van uiensoep?’ vraagt ze. ‘Gegratineerd.’
‘Eerst gratin, daarna lapin, mon ami,’ roept Frans.
Plotseling dondert de wind om het huis en als op commando begint een van de blinden te klapperen.
‘Hoe gaat het met het meesterwerk?’ vraagt Frans.
‘Toe nou, Frans. Moet het weer zo sarcastisch?’ zegt Heleen. Ze is terug met de soep.
‘Hé, het zijn niet mijn woorden,’ zegt hij.
Het is waar. Op een onbewaakt moment, kort na mijn aankomst, toen we met hout liepen te slepen om de voorraad in de gîte aan te vullen, heb ik me laten ontvallen dat ik postuum een monoloog voor Johanna wil schrijven waar heel Amsterdam van achterover zal vallen en waarin ik mezelf niet zal sparen.
‘Nou, als het een meesterwerk wordt, zal jij er in ieder geval niet in zitten, Fransemans,’ zegt Heleen. Ze knipoogt naar me.
Daar is hij even stil van. Hij kijkt me aan, een tikkeltje loensend. Het is de blik die hij reserveert voor de momenten waarop hij iemand een loer draait. Dat wordt ook van hem verwacht. Al een half leven speelt hij de vileine zakenman. In de loop der jaren heb ik hem steeds weer in de situatie gebracht dat hij een zakenpartner besodemietert. Zijn fans smullen ervan.
‘Wanneer heb jij eigenlijk voor het laatst iets goeds geschreven?’ zegt Frans geringschattend.
‘En jij? Hoeveel inschrijvingen heb je al mogen noteren?’ vraag ik.
Heleen kan een lachje niet onderdrukken. Frans wil in het atelier exclusieve acteerlessen gaan geven, waar de mensen voor naar Frankrijk moeten komen. Het is een open ruimte met veel licht en een eigen kachel, door de vorige eigenaar tegen het huis aangebouwd. Nog steeds staat het vol met bestofte stoelen, fietsen en matrassen.
Ik drink mijn glas leeg. ‘Waarom was je niet bij de crematie, klootzak?’ zeg ik. ‘Je hebt misschien wel vijftien jaar met haar samengespeeld. Of nog langer.’
‘Vertel het hem nou maar,’ snauwt Heleen. Ze wendt haar blik af en kijkt naar Frans. Bruusk staat ze op om de tafel af te ruimen.
Frans pakt zijn glas en drinkt. Als hij het glas terug op tafel zet, trilt zijn hand. Dan kijkt hij me aan, op voorhand beducht voor mijn reactie. Maar niet lang. Hij haalt een hand door zijn haar en laat die aan zijn kin hangen. Zijn ogen loeren.
‘We schreven af en toe ons eigen script, Thom,’ zegt hij. ‘Even wat minder braaf dan die fabrieksconfectie van jou.’
‘Het geheim van Johanna. Daar heb je de titel voor je meesterwerk,’ zegt Heleen te hard. Ze zet het konijn op het rechaud.
‘En jij had niks in de gaten,’ zegt Frans. ‘Pas du tout.’
‘Jij en Johanna?’ zeg ik.
Hij grijnst triomfantelijk.
Peinzend kijk ik hem aan, alsof ik achter mijn toetsenbord zit.
‘Hoe is het met je hart, Frans?’
Hij kijkt me geschrokken aan. ‘Wat…?’
‘Pijn op de borst, of niet? Wordt steeds erger, hè? Nu al bij kleine stukjes fietsen. Nog voordat je bij het café bent, voel je de krop achter je borstbeen, tegen je keel, je begint te boeren, maar je raakt het niet kwijt en je denkt eraan naar de dokter te gaan, le medicin, maar je durft niet, bang voor de diagnose, omdat je een lafbek bent, Frans. Een lafbek in het diepst van je gedachten.’
Heleen begint hinnikend te lachen.
‘Stel dat je je schnabbels moet opgeven, omdat je gezondheid het niet meer toelaat. Het inspreken van commercials voor fokking shampoo, de stompzinnige televisiepanels op primetime waarin je steeds vaker net doet alsof je Van Kleveren bent, mijn personage, de rol waarmee ik je groot heb gemaakt, en daar zit je tussen de gesjeesde cabaretier en de eeuwig jonge volkszanger, voor wat is het, zeventig ruggen per seizoen? Je hebt dit huis hier in Frankrijk met een pompeus gebaar l’ art pour l’ art genoemd, maar vergeet niet dat het is betaald van het geld dat ik je heb laten verdienen, Frans. Je vrouw heeft vandaag voor de zekerheid alvast mijn ballen bekeken, omdat jouw hart het af laat weten, kerel, omdat jij eraan gaat, niet in één keer, geen definitieve hartstilstand, geen infarct majeure, nee, ik zie een coma voor me, een coma, ja, of nog beter, een locked in syndroom, hoe zou je dat noemen in jouw Frans, Frans? Un syndrome de locke in? Dat je totaal verlamd bent en tegelijk helemaal bij je verstand, dat je alles hoort en ziet en voelt, zonder dat je een woord kunt zeggen, zonder dat je een vinger kunt optillen. O, de heerlijke horreur.’
‘Hou op, Thom.’ Heleen wringt haar handen, zoals ze Johanna op televisie talloze malen heeft zien doen, en ze tilt haar kin een beetje op omdat ze zich realiseert hoe beroerd het eruit ziet als ze huilt met een trillend onderkinnetje.
Verbijsterd kijkt Frans me aan. Langzaam gaat zijn hand naar zijn borstbeen. Hij wil iets zeggen en doet zijn mond open, maar er komt niets uit, behalve wat klanken die passen bij het geluid van een konijn dat zacht staat te pruttelen op het rechaud.
Soit.
Ik trek me terug in de gîte. In de ochtend zoek ik mijn spullen bij elkaar en loop naar de C6 van Frans. ‘Le voiture du president de la republique,’ riep hij graag over zijn auto.
Het is twee uur zoeven tot Parijs. Daarna nog een uurtje of vijf tot ik terug ben in Bussum, waar de buren zullen opkijken van mijn nieuwe wagen. Bij Versailles gooi ik de tank vol. Ik neem een dubbele espresso en een slappe croissant. Als ik weer instap, zet ik de radio aan en stuit op Le château dans les nuages, dat uit Les Miserables blijkt te komen.
©Jan Kloeze
Menu
Lezingen
Zoekt u iemand om voor te lezen op literaire bijeenkomsten, neem dan contact op met Jan Kloeze. Hij kan putten uit een groot arsenaal aan korte verhalen en wil ook graag fragmenten uit zijn roman voordragen. Jan levert ook lezingen en columns op maat, passend bij uw evenement.
Neem voor nadere detaillering contact op via het formulier op deze site of pak de telefoon.
© 2024 Telltales Media | Privacyverklaring | Webdesign: Mango deSign