fictie - non fictie
Schrijf niet
Niet schrijven, maar vooral veel lezen. Dat advies geeft Alex Boogers aan aspirant-schrijvers in zijn essay De schrijver als samoerai, uitgegeven door Hollands Diep. Er is een overaanbod aan romans en een nog veel groter surplus van mensen die een boek willen schrijven, terwijl er nauwelijks nog Nederlandse literaire romans worden gelezen. Die tegenstrijdigheid verklaart Boogers uit de behoefte van het eigentijdse ego gezien en gewaardeerd te willen worden. Maar die vorm van egoïsme is volgens Boogers niet de drijfveer van de pure schrijver. Een pure schrijver is iemand die niet anders kan dan schrijven, zelfs als hij droog brood moet eten, zijn relatie opoffert en zijn familie van zich vervreemdt. Zo’n schrijver houdt met niemand rekening en is compromisloos, net als de samoerai in de traditionele Japanse vechtkunst die
Nerveuze gejaagdheid
Ondanks de zweem van een pleonasme heeft uitgeverij Koppernik als titel van de dunne essaybundel over de Oostenrijkse schrijfster Ingeborg Bachmann (1926 – 1973) voor Nerveuze gejaagdheid, Ingeborg Bachmann door de jaren heen gekozen. De combinatie van die eerste twee woorden vat de schrijfster goed samen. Ingeborg Bachmann schreef romans, verhalen, essays, gedichten en toneel. Zij geldt volgens de uitgever als een van de belangrijkste schrijvers van de twintigste eeuw. In het Duitstalig gebied was zij bij leven een literaire ster, misschien vergelijkbaar met Connie Palmen tegenwoordig bij ons. Ze verkeerde in de hoogste culturele kringen, won vele literaire prijzen en had relaties met meerdere beroemde mannen. Toch was ze ook getormenteerd, verslavingsgevoelig en regelmatig ernstig terneergeslagen. Ze leed niet alleen in de liefde, maar ook en vooral vanwege de
Klein bier
Een schrijver die vermoord werd omdat hij volgens een van zijn moordenaars zo’n angstaanjagend goede pen had dat moslims van hun geloof zouden kunnen vallen, verdient een diep respect. Tahar Djaout is die schrijver. Een Algerijn. Op 2 mei 1993 werd hij voor zijn deur in zijn auto door fundamentalisten tweemaal door het hoofd geschoten. Tien dagen later overleed hij op 39-jarige leeftijd aan zijn verwondingen. Djaout was een van de eerste intellectuele slachtoffers in de strijd tussen de Algerijnse staat en de islamisten, die woedde in het laatste decennium van de vorige eeuw. De islamisten hadden de verkiezingen gewonnen, maar de westers georiënteerde regering weigerde plaats te maken waarna de rebellie begon. Ruim dertig jaar na zijn dood komt uitgeverij Jurgen Maas met Djaouts roman De wachters, vertaald door
Overleven
Natuurlijk schreef Roxane van Iperen eerder vlot leesbare boeken, maar in haar meest recente roman Dat beloof ik (Thomas Rap, 2023) ontpopt ze zich als iemand die schijnbaar achteloos de ene na de andere schitterende zin op het papier werpt, geen moment de spanning in de tekst laat varen en zware, aangrijpende scènes zodanig weet te suggereren dat ze als een vuist in je buik aankomen. In thematiek doet Dat beloof ik denken aan Vallen is als vliegen (Querido, 2020) van Manon Uphoff. Bij Van Iperen gaat het echter minder over seksueel misbruik, al overkomt Van Iperens alter ego M. dat wel degelijk ook. Van Iperen schrijft vooral over geestelijke en lichamelijke mishandeling. In die zin zou een vergelijking met Mijn vaders hand (Bezige Bij, 2022) van Bart Chabot voor
‘Zeg maar dat het geen visstick is’
Is Mirthe van Doornik net als haar protagonist een goede kok omdat ze in haar recente boek Een tafel bij het raam (Prometheus, 2023) maaltijdbereidingen beschrijft waarbij het water je in de mond loopt? Een goede schrijver is ze in ieder geval wel en een zeldzame bovendien. Zoals van sommige cabaretiers wordt gezegd dat ze de lach aan hun kont hebben hangen, zo kleeft bij Van Doornik die lach aan haar pen. Van Doornik laat elke scène met de kok Alp in het honderd lopen, onder meer door voortdurend incompetente mensen op te voeren. De eigenaar van het restaurant is een egocentrische sukkel die per se wil dat Alp de recepten van zijn overleden moeder gebruikt, zonder daar een millimeter vanaf te mogen wijken. In de bediening werkt een jongen
Suikerklontje in een glas heet water
In Ik zeg geen vaarwel, het meest recente boek van de Koreaanse schrijfster Han Kang vloeien personages in elkaar over, krijgen dialogen geen leestekens, worden handelingen zeer gedetailleerd beschreven, dringen dromen zich in de werkelijkheid en speelt de natuur een hoofdrol. Vooral sneeuw domineert het boek. Kang beschrijft eindeloos veel variaties van vlokkende, smeltende en verblindende sneeuwval. Sneeuw is ‘iets wat zichzelf al smeltend verliest en zacht wordt’. Vallende sneeuwvlokken absorberen geluid. In die stilte is het vanzelfsprekend om onbelangrijke en belangrijke zaken van elkaar te onderscheiden. Beide metaforische eigenschappen van sneeuw zijn van toepassing op Kangs hoofdpersonages Gyeong-ha en Inseon, vriendinnen van vergelijkbare leeftijd (rond de veertig), de een schrijfster, de ander beeldend kunstenaar, maar naarmate het boek vordert steeds nadrukkelijker elkaars spiegelbeeld.