Klaagliedjes

Lucretia van der Vloot, Mathilde Santing en Judith Herzberg. Drie namen om voor naar het theater te gaan, vooral in de entourage van de intieme Roode Bioscoop aan het Haarlemmerplein. Met vier andere zangeressen zitten Van der Vloot en Santing in het Lascaux Ensemble. Herzberg schreef de tekst van de vrijwel geheel a capella gezongen voorstelling waarin de zes vrouwen stemmen van woede, angst, berusting en verzet in het hoofd van de bedrogen echtgenote Ruth laten klinken. Ruth is de weduwe van mediamagnaat Robert Maxwell, een rijk geworden immigrant, diep gevallen toen zijn financiële imperium op drijfzand bleek te berusten en op zee overboord gestapt of gevallen. Ik was hem eerlijk gezegd allang vergeten.

Het optreden van de zes vrouwen mag met recht klagerig en betoverend genoemd worden. Het is sirenengezang, zuiver, soms woedend, soms kort swingend, steeds toch ook het eigen lot beklagend en de kennelijk diepe band met de overledene bewenend.

Hun klaagzang had echter een betere dode verdiend, een dode die we zelf ook een beetje kunnen missen, een dode die we zelf ook een beetje lief hadden kunnen hebben. Nu is alle pathetiek opgehangen aan een obscure lefgozer die zich voor liet staan op het bezit van miljarden dollars. Een jammerlijke man, dat wel. Maar geen man om te bejammeren. Terwijl de zes dat een lang uur doen, hem bewenen, met voornamelijk serieuze, uitgestreken gezichten.

Het was mooi geweest als het Lascaux Ensemble de zes stemmen in het hoofd van de weduwe van Mandela had laten klinken, of die van Maria Magdalena in een wanhopig verdriet om de marteldood van Jezus van Nazareth. Als ze aanleiding hadden gevonden in de dood van Pim Fortuyn of Theo van Gogh, was dat al een stuk sterker geweest. Voor mijn part hadden ze Herman Brood genomen of Jeroen Willems.

Het had ook een volstrekt onbekende man kunnen zijn. De kracht van de bewening door deze zes stemmen is groot genoeg om vrijwel elk diep verdriet tot leven te wekken, behalve als het gekozen object van dat verdriet de verzopen Maxwell is, die door Herzberg bovendien grotendeels als kouwe kikker met een anale fixatie op dollars wordt neergezet.

Hoe uitwisselbaar de schim van zo’n man is, blijkt in de aankondiging van de voorstelling op de website van de Roode Bioscoop, waar Maxwell per ongeluk is veranderd in Bernie Madoff, de oplichter die in een piramidespel met miljarden dollars wist te schuiven.

Maxwell of Madoff. Het maakte niets uit. Het was gewoon vrijwel onmogelijk om mee te leven met het verdriet van de vrouwen. En dan duurt een uur lang. Dan valt het niet mee om al die tijd tegen in diepe smart gedompelde, uitgestreken smoelen aan te kijken. De stemmen zijn mooi, zuiver als de stemvorken die de zangeressen bij gebrek aan muzikale steun af en toe tegen hun oor houden om zich letterlijk op af te stemmen.

Het hielp niet dat het op deze vrijdagavond erg onrustig was in het theatertje omdat iemand op de stilste momenten ergens achter het gordijn met deuren in de weer was.

Een oudere dame halverwege de zaal, drie rijen voor me op de hoek in het midden, bleef het laatste halve uur van de voorstelling luidruchtig gapen en zuchten. Niettemin zaten er ook velen in het zaaltje die de zes een warm hart toedroegen, want het slotapplaus was krachtig en langdurig. De staande ovatie echter bleef grotendeels uit.

De twee sterren in het ensemble wisten zich dienend op te stellen. Het duurde minstens een kwartier voordat Mathilde Santing überhaupt solo te horen was. Al die tijd stond ze stil lijdend op het podiumpje en ook daarna kwam ze slechts bescheiden aan het woord.

Lucretia van der Voort liet in een gospelachtig lied kort horen wat ze voor swingende talenten achter haar begravenissmoeltje verborgen hield. Esra Dalfidan was plotseling door familieomstandigheden uitgevallen en werd naadloos vervangen door iemand die als bij een repetitie haar tekst in zo’n zangersmap voor zich hield. Dat stoorde trouwens helemaal niet.

Lucia Meeuwsen, Ekaterina Levental en Charlotte Riedijk completeerden het zestal. De regie was van Titus Tiel Groenestege en de muziek van Boudewijn Tarenskeen.

Jammer dat al dat talent zich heeft vergooid aan uitwisselbare klootzakken als Maxwell of Madoff, die ons daarmee eigenlijk een laatste kunstje flikten.

©Jan Kloeze
April, 2016