Ze was boos omdat haar moeder had geraden dat ze zichzelf sinds kort toestond daaraan te denken, niet dat ze er nooit aan had gedacht, maar eraan te denken alsof het werkelijkheid zou worden, dat het echt zou plaatsvinden, en hoe dat dan zou gaan, wat ze zou moeten doen om hem toe te laten, niet in een oefening terwijl hij haar vasthield en zij zich opkrulde langs zijn lijf totdat ze een handstand maakte met haar kruis bij zijn borst en ze daarna haar benen spreidde en weer sloot om dan door de smalle ruimte achter zijn armen te rollen, waarna ze kort op de grond terecht kwam, zich afzette en terug naar de uitgangspositie stuiterde, niet samen in zo’n oefening dus, maar in het echt.
Het was kil in de smederij. De kachel was de hele dag uit gebleven en pas toen de avond viel, had Harold van de Bron op zijn eerste vakantiedag tijd gevonden om te smeden. Omdat er een auto stopte op de parkeerplaats wachtte hij nog even met het vuur. Hij keek naar de vaalgroene, baanderdeur, groot genoeg om een tractor binnen te laten.