In Vlissingen is de rede in vijfhonderd jaar tijd nauwelijks veranderd. Zeventiende-eeuwse zeeschepen voeren er om de landtong, in stromingen die van alle tijden waren, zoals zeiljachten en coasters dat tegenwoordig nog net zo doen.
Dat bleek bij een bezoek aan het historisch museum in deze Zeeuwse stad. Binnen lagen kaarten, zeekaarten uit de tijd van Michiel de Ruijter. Diep trok het museum je de Gouden Eeuw in, met kostuums, beelden, schilderijen, impressies van zeeslagen, walvisvaart en natuurlijk restanten van schepen, wrakken en nog veel meer. Ik herkende in het museum veel van wat ik buiten had gezien en toen ik eenmaal weer op de kade stond en uitkeek over de Westerschelde, overviel mij de zekerheid dat ik zowel in de 17e als in de 21e eeuw aanwezig was.
Rillingen gingen over mijn rug. Duizelingen trokken aan me voorbij. Geluiden van wind, golven, schepen en meeuwen klonken alsof ze er altijd waren geweest en altijd zouden blijven, net zoals ik er altijd was geweest en altijd zou blijven.
Ik zag fregatten en Zeeuwse schouwen waar witte zeilboten door het zog schoten. Ik zag pikbroeken waar afritsbroeken aan konten hingen. Ik zag mezelf in beide decors voorbij schieten, als de schaduw van een wolk.
Dit duurde zowel een eeuwigheid als een paar seconden. Toen verdween de oude tijd en bleven voornamelijk slenterende gezinnen over. Een enkele meeuw spotte nog met me. Die wist het ook. Dat hij moeiteloos tijd kon overbruggen.
Lees ook Klaagliedjes, Halina of maak een andere keuze uit mijn blogs.
©Jan Kloeze
April, 2016